Hoe financiert u uw nieuwe machine?

20/11/2015

Door Liam van Koert

De metaalsector zit weer in de lift. Toch komt de financiering voor een nieuwe machine via de bank maar lastig rond. Steeds meer machinebouwers helpen hun klanten daarom bij het op poten zetten van leaseconstructies. Ook gaan alternatieve investeerders zich mengen. Een vloek of een zegen nu het CBS concludeert dat we in Nederland te verslaafd zijn aan banken?


     

Chantal Baas, directeur van FPT-VIMAG, weet dat financiering een belangrijk element is voor de branche. “De vooruitzichten in de sector zijn veelbelovend. Als vroegcyclische industrie is economisch herstel bij ons het eerst zichtbaar. Aan de andere kant zie je dat bij andere takken van de economie het herstel nog niet meetbaar is. Ze weten dat de crisis waarschijnlijk voorbij is, maar durven er nog niet naar te handelen. Het is voor onze branche een beetje rijden met de handrem erop.” Deze paradox zorgt ervoor dat de machinebouwers soms zelfs een beetje last hebben van het economische herstel. “Groei gaat soms gepaard met groeipijn”, geeft Baas aan. “Tijdens de crisis heeft ook de machinebouwer moeten interen op het vermogen. Nu trekt de vraag weer aan en moeten machinebouwers investeren in mensen en middelen, zonder dat daar directe omzet tegenover staat. De kosten gaan voor de baat uit. Betalingstermijnen zijn lang en banken houden hun vinger op de knip.”

Financiering door leveranciers
Kan deze impasse worden doorbroken? Waar banken zich terugtrekken als financiers, vullen andere partijen de gaten op. “Er zijn naast gewone bankleningen verschillende opties. Zo zijn er stimuleringsregelingen, zoals het borgstellingskrediet. Het risico wordt door de overheid opgevangen en banken durven dan wel te investeren. Een andere frequent gebruikte oplossing is hulp bij financieringen door de leverancier zelf. Een flink aantal producten, ook in de metaalindustrie, heeft een banklicentie en mag als financiële instelling optreden. Het Duitse Siemens heeft onlangs onderzoek laten doen naar de markt voor productiemachines. Centraal stond de vraag of klanten van machinebouwers meer moeite moesten doen bij de bank dan voorheen. Het overgrote deel (84 procent) van de klanten van machinebouwers gaf aan dat het inderdaad moeilijker werd om bankkrediet los te peuteren. “Ondanks dat de maakindustrie stabiel is en de verwachtingen uitstekend, blijven banken terughoudend. Dat de markt zelf deze problematiek aanpakt, vind ik uitstekend. Vaak zijn leveranciers heel goed ingevoerd in de trends, technieken en weten ze van alles van hun klanten. Een leverancier is veel beter in staat om een analyse van een klant te maken dan een bank. Logisch is dan ook dat ongeveer tweederde van de klanten aanklopt bij de leverancier voor hulp in de aanschaf.” Het vaakst valt een leaseconstructie uit de bus. “Eigenlijk niets nieuws onder de zon. Altijd al is de relatie tussen de leverancier en de klant sterk geweest. Ze hebben elkaar nodig. Het grote verschil met vroeger? Banken vandaag de dag durven geen risico's te nemen. Financieren door leveranciers neemt daarom snel toe.”

Kleine mkb achtergesteld
Bastiaan Clement is directeur van machinebouwer Style. Als één van de weinige Nederlandse producenten van draai- en freesmachines heeft hij behoorlijk last van de bankiershand die ondanks de vooruitzichten maar op de knip lijkt te blijven. “We merken absoluut dat het voor onze klanten veel lastiger is om financieringen rond te krijgen. Het zet een rem op alle processen. Die van ons en die van hen.” Er volgen diverse voorbeelden waarin Style en klant er voor wat betreft machine en prijs snel uit waren, maar het financieringstraject vervolgens een groot gedeelte van het jaar in beslag kon nemen. “We hebben de afgelopen acht maanden echt veel tijd verknoeid. Misschien kom het doordat veel van onze klanten zich in het kleine deel van het mkb-spectrum bevinden. Onze machines die tussen de 60.000 en 260.000 euro kosten staan meestal bij bedrijven met drie tot zeven werknemers. Bovendien zijn velen van hen pas een jaar of vier bezig. Startups, ze zijn hip. Maar in de metaal willen de banken aan deze groep maar nauwelijks een financiering verstrekken. Ze vinden het blijkbaar te risicovol.” Clement geeft toe dat de meeste van deze bedrijven geen topboekhouders zijn. De getallen moeten het liefst vijf jaar op een rij rooskleurig kloppen. Een verliesjaar is uit den boze wil een bank überhaupt met deze metaalbewerkers om de tafel. Het geeft aan waar de schoen misschien wel het meeste wringt: het gat tussen de kleine mkb’er en Nederlandse maar mondiaal opererende banken als Rabobank, ING en ABN AMRO is immens. Twee totaal verschillende werelden met elk hun eigen taal en cultuur. Een regionaal filiaal binnen lopen voor advies? Dat gaat tegenwoordig online, eventueel via Skype. En de mens achter de cijfers? De rumoerige werkvloer achter de orders? Daarvoor is de afstand te groot. Bovendien zijn dergelijke parameters geen grond voor financiering. Niet kwantificeerbaar, dus niet ter zake doend.

Creatieve noodzaak
Kunnen kleine mkb’ers hun machines dan alleen nog maar cash afrekenen? Clement: “Gelukkig staan wij wel met twee benen in het werkveld en weten we wat onze klanten in hun mars hebben. Bovendien zien we of ze het druk hebben of niet en zijn de meeste van hen techneuten en redelijk zwart-wit. Het gaat goed of het gaat slecht. Doordat we enigszins kunnen inschatten hoe per klant de vlag erbij hangt, kunnen we bij niet te grote bedragen een deel van het risico voor onze rekening nemen. Samen met Oosterveld Lease – een lokale partij waar we vaak mee samenwerken die wel met kleinere metaalbewerkers om de tafel gaat om alles op een rijtje te zetten – vinden we dan meestal wel een oplossing. Maar het vergt creativiteit. Zo hebben we een keer een beroep op een pensioenfonds kunnen doen. Ook bleek voor een klant de huurbaas die meer verhuurde fabrieksmeters wel zag zitten een optie. Voor Style is meefinancieren – ondanks dat we deel uitmaken van een grotere groep waar de banken wel graag mee praten – daarnaast ook nog eens lastiger dan voor sommige buitenlandse concurrenten. Wij kunnen geen 36 maanden tegen nul procent rente bieden.” En eigentijdse financieringsmethoden als crowdfunding? Daarvoor is de metaalsector volgens Clement nog te conservatief. Wellicht dat nieuwe mkb-investeringsinitiatieven ook de weg naar de metaalsector weten te vinden, maar vooralsnog zijn de bedragen die in dergelijke lovenswaardige initiatieven omgaan te klein om een structurele oplossing te bieden. “Een impuls vanuit de overheid zou zeer welkom zijn”, vindt Clement. “Misschien brengt Prinsjesdag wel uitkomst. Je weet het nooit. In 2013 leidde de mogelijkheid tot vervroegde investeringsaftrek bij ons namelijk wel degelijk tot meer bestellingen.”

Meer aandacht financiën
David Kemps is Sector Banker Industrie bij ABN AMRO. Hij snapt de frustratie over lastige financiering, maar ongezond is dit volgens hem niet. “Het is een feit dat banken vanwege Basel 3-eisen de voorkeur geven om machines via leasing te financieren”, licht hij zijn kant van de medaille toe. “Voor banken is dit voordelig omdat dit voor minder kapitaalbeslag zorgt en een hogere zekerheid biedt. Voor de machinebouwer betekent dit een betere prijs en hogere kans op goedkeuring.” Ook is volgens Kemp het herstel nog broos, wat tot voorzichtigheid maant. “Orderintake binnen de industrie is de laatste maanden flink gestegen en dat zorgt ook voor meer vraag naar uitbreiding van een machinepark. Maar de groei is vaak nog fragiel. Veel bedrijven komen uit een verliessituatie of omzetdaling en vragen een financiering aan voor nieuwe productiemachines die veelal niet goed onderbouwd is met afnamecontracten. Ook mist vaak een duidelijke visie. Dit geldt vooral voor kleinmetaal, waar de focus van de dga vooral op de techniek ligt en minder op finance en sales. Enkel een machine kopen omdat deze sneller of nauwkeuriger is zonder een duidelijke visie om die machine voor de komende drie jaar 24/7 vol te leggen met nieuwe opdrachten, zorgt voor veel discussie en vaak een negatief oordeel. Daarbovenop komt ook dat ons risicowegingsmodel nog steeds zwaar leunt op resultaten uit het verleden.”Kemp besluit dat elke casus anders is, maar geeft toe dat het kleinbedrijf het wel zwaarder heeft. “Ook hier telt de wet van de grote cijfers. Professionaliteit van het management is daarom zeer belangrijk en we hechten steeds meer waarde aan een goede financiële administratie. Dit betekent ook een frequente rapportage en een duidelijk dashboard waar het management op kan sturen. De tijd dat een simpel Excelletje voldoet is wel voorbij.”

 

 

MKB Nederland bankverslaafd?
De financiële crisis maakte de afhankelijkheid van Nederlandse bedrijven van de banken pijnlijk duidelijk. Toen de banken vanaf 2009 langzaam de kredietkraan dichtdraaiden, werden veel ondernemingen beroofd van hun belangrijkste bron van kapitaal. In de Verenigde Staten, waar het gemakkelijker is voor bedrijven om geld op te halen op de beurs of bij private investeerders, zag je dat bedrijven eerder opkrabbelden na de crisis. Het Centraal Planbureau publiceerde eind augustus een lijvig document (De Nederlandse financieringsstructuur in perspectief), dat de bankafhankelijkheid van het Nederlandse mkb onderstreept. Volgens het rapport is bancair krediet veruit de grootste bron van externe financiering van het Nederlandse mkb. Circa veertig procent van het uitstaande bedrijfskredieten bij banken is aan het mkb. Eind 2013 komt dit neer op zo’n 143 miljard euro. Het rapport stelt dat de exacte hoeveelheid kapitaalmarktfinanciering moeilijk is vast te stellen, maar dat deze zeer beperkt is. Nederlandse bedrijven gebruiken traditionele alternatieven voor bankfinanciering zoals leasing, factoring en participaties nog relatief weinig. Uitgaande dat mkb’ers voornamelijk investeringen onder de vijf miljoen euro nodig hebben, verschaffen participatiemaatschappijen voor ongeveer 1,9 miljard euro externe financiering aan het Nederlandse mkb. Asset-based financiering blijkt voor kleine bedrijven ook zeer beperkt. Op basis van beschikbare informatie schat het CBS een volume van ongeveer 3,6 miljard euro aan factoring, en ongeveer vier miljard euro aan lease. Nieuwe alternatieve vormen van financiering groeien snel, maar met een omvang van enkele honderden miljoenen blijven het vooralsnog nichemarkten. Zolang ze niet voldoende schaalgrootte bereiken, blijven ze slechts een aanvulling op bancaire kredietverlening.

 

 

 

Opmars peer-to-peer financiering 
Ondanks het feit dat het CBS financieringsvormen als crowdfunding slechts een aanvulling noemt, laten cijfers in het rapport zien dat het wel degelijk in de lift zit. 2013 liet een verdubbeling ten opzichte van 2012 zien. Ook komen er steeds meer mkb-fondsen die zonder tussenkomst van banken in het mkb investeren. 
Een mooi voorbeeld is het Duitse internetplatform Zencap dat onlangs nog 230 miljoen euro ophaalde en ook naar Nederland komt. Het geld is zowel afkomstig van investeerders als consumenten die met een minimale inleg van 100 euro tot 14,64 procent rendement kunnen halen. Hierbij brengt Zencap de risico’s en rentetarieven van elk kredietproject in kaart en faciliteert het de maandelijkse aflossingen en rentebetalingen. De leningen hebben over het algemeen een bandbreedte van tussen de 10.000 tot 250.000 euro en een looptijd van zes maanden tot vijf jaar. Leners moeten wel een omzet hebben van minimaal 100.000 euro in het laatste jaar en dienen ten minste twee jaar te bestaan. Zencap belooft dat het aanvragen van een lening slechts een kwartier in beslag neemt. Binnen 48 uur ontvangt de ondernemer een reactie op zijn kredietaanvraag – een afwijzing of een aanbod, waarbij hij een dag later over zijn geld kan beschikken. Ook het Nederlandse geldvoorelkaar.nl werkt op een vergelijkbare wijze en is er speciaal voor het mkb.
Morgan Stanley verwacht dat tegen 2020 zestien procent van alle mkb-financiering afkomstig is van platforms zoals Zencap. In de Verenigde Staten ging het in 2014 om een markt van twaalf miljard dollar. In Europa loopt het Verenigd Koninkrijk voorop. Hier ging in 2014 tachtig procent van al het Europese peer-to-peer-geld naartoe. Voor 2015 is de verwachting dat er in Engeland 3 miljard euro aan leningen uitgegeven wordt. Het is altijd een druppel op de gloeiende plaat, maar de sterke groei is evident.