Wie is aansprakelijk bij een arbeidsongeval?

24/03/2021

Door Lilian Vermeer

Wie is aansprakelijk bij een arbeidsongeval? In veel gevallen is dat de werkgever. Maar ook de machinefabrikant kan een boete krijgen bij het op de markt brengen van een ondeugdelijke machine. Twee fictieve arbeidsongevallen en de reactie van de Inspectie SZW.


     


“Op het gebied van productveiligheid zien we nog steeds dat er veel onbekendheid is over welke verplichtingen er zijn”, zegt Radbout van Wezel. Als senior-inspecteur en specialist arbeids- en machineveiligheid bij de inspectie SZW ondersteunt en adviseert hij inspecteurs in het veld bij vragen over arbeidsongevallen, klachten of andere inspectiezaken die ze tegenkomen. “Wat betreft arbeidsveiligheid kijken we of bedrijven de Arbowet naleven. Wat betreft machines onderzoeken we of de Machinerichtlijn (of eigenlijk het Warenwetbesluit machines) is gevolgd.” Daarnaast leidt hij nieuwe collega’s op, heeft contact met beleidsafdelingen over toekomstige wet- en regelgeving en heeft zitting in Europese overleggen.

Niet gemakkelijk

“Laat je adviseren door deskundigen mocht je als bedrijf niet weten wat je verplichtingen zijn op het gebied van arbeidsveiligheid en de Machinerichtlijn. Of volg trainingen en cursussen”, aldus Van Wezel. De Machinerichtlijn waarin de vereisten voor veilige machines staan, is wat dat betreft ook geen gemakkelijke materie vindt hij. “De richtlijn begint met allerlei algemene beschouwingen en pas in Bijlage 1 over de essentiële veiligheidseisen kom je in het concrete stuk. Dan zijn veel bedrijven al afgehaakt. Als werkgever heb je ook nog allerlei verplichtingen volgens de Arbowet.”

 

Case I – De turnkey-leverancier versus het (elektrotechnisch) automatiseringsbedrijf

Een turnkey-leverancier (fabrikant) levert een productielijn in Nederland, bestaande uit meerdere CE-gemarkeerde en niet CE-gemarkeerde machines van verschillende machinefabrikanten, aan een eindgebruiker. De fabrikant is zelf niet in staat om de automatisering van de productielijn te verzorgen en besteedt dit uit aan een elektrotechnisch automatiseringsbedrijf (automatiseerder).
De automatiseerder vraagt aan de fabrikant of het de risicobeoordeling volgens EN-ISO 12100 en het voorstel voor risicoreducerende maatregelen beschikbaar wil stellen. De fabrikant heeft geen risicobeoordeling en meldt dat de automatiseerder zelf maar een inschatting moet maken van de noodzakelijke veiligheidsfuncties en het benodigde niveau van veiligheid.
De automatiseerder neemt daarop, vanuit eigen inzicht en ervaring uit het verleden aan dat er tien besturingstechnische veiligheidsfuncties zijn en gaat uit van het laagste niveau SIL1 of PLc. De automatiseerder stelt een contract op met de fabrikant, waarin het beschrijft dat er geen risicobeoordeling is overhandigd en dat het daarom uitgaat van tien veiligheidsfuncties volgens SIL1/ PLc. Dit contract wordt bij opdracht ondertekend door de fabrikant. Kort na de inbedrijfstelling gebeurt een arbeidsongeval met een medewerker van de eindgebruiker. Uit onderzoek van de Inspectie SZW wordt duidelijk dat de betreffende besturingstechnische veiligheidsfunctie niet correct is uitgevoerd en ook niet het juiste veiligheidsniveau heeft.

Overtreden Arbowet

Van Wezel: “Als er iets aan de hand is op de werkplek, zoals het beschreven ongeval, dan gaan we de oorzaak onderzoeken. We kijken of de Arbowet is overtreden en/of de Warenwet. Wat betreft de Arbowet kijken we naar de werkgever (eindgebruiker). We onderzoeken of deze iets heeft nagelaten of verkeerd heeft gedaan en dus beboet kan worden. Als de machine CE-gemarkeerd is dan geeft dat het vermoeden van overeenstemming met de essentiële vereisten van de Machinerichtlijn, maar het is geen garantie. De werkgever heeft de zorgplicht om een veilige machine ter beschikking te stellen aan zijn werknemers en moet dat (laten) controleren. Heeft hij dat gedaan? Hij is verantwoordelijk voor het (laten) doen van een risicobeoordeling, is dat gebeurd? Zo’n risicobeoordeling mag je uitbesteden maar de fabrikant blijft uiteindelijk verantwoordelijk. De machine kan ook anders gebruikt zijn dan de fabrikant bedoeld heeft. Heeft de werkgever zijn personeel wel opgeleid, heeft hij instructies gegeven, heeft hij toezicht gehouden op het juiste gebruik? Bij overtreding van de arbeidsomstandighedenwet maken wij een boeterapport op.”

Machinerichtlijn

“Wat betreft de Warenwet onderzoeken we of de fabrikant wel een machine heeft geleverd die voldoet aan alle vereisten van de Machinerichtlijn", aldus Van Wezel. “De fabrikant is hier verantwoordelijk voor en kan zich niet verstoppen achter het argument: mijn toeleverancier (in dit geval de automatiseerder) heeft slecht werk geleverd. Ik vraag me wel af of de automatiseerder voldoende competent was om de juiste besturingstechnische veiligheidsfunctie te bepalen. Mag een automatiseerder wel starten met het elektrotechnisch ontwerp als de risicobeoordeling ontbreekt? Ja dat mag maar zodra je het product op de markt brengt moet het aan de regels voldoen. En dan is de fabrikant verantwoordelijk. De fabrikant kan in dit geval beboet worden, want die heeft iets geleverd wat niet conform is. Het hoeft niet per se een boete te zijn, want het kan ook een marktmaatregel zijn zoals van de markt halen. Dit hangt ook van de ernst van het ongeval af.”

Civielrecht


Kan de automatiseerder ook nog aansprakelijk gesteld worden door zijn opdrachtgever (de fabrikant)? Van Wezel: “Dat heeft meer met civielrecht te maken, dus met afspraken tussen partijen onderling. Het is maar net wat de afspraken zijn tussen deze bedrijven. Als fabrikant heeft afgesproken met de automatiseerder dat hij alles zo moest aanleveren dat het voldoet aan alle wet- en regelgeving en dat blijkt niet zo te zijn dan kan de fabrikant de automatiseerder civielrechtelijk aansprakelijk stellen. Maar dat is een aparte civiele rechtszaak en daar gaan wij niet over.”

 

Case II – de bruggenbouwer versus de provincie


Een bouwbedrijf heeft onder een contract volgens Design, Build, Finance and Maintain (DBFM) voor de provincie een brug gebouwd en zelf CE-gemarkeerd. De brug is destijds gebouwd met een leeg baanvak wat mogelijk in de toekomst geschikt zou worden gemaakt voor een trambaan. Het DBFM-contract loopt 20 jaar en het bouwbedrijf verzorgt op dit moment het onderhoud (Maintain) va de brug.
Na vijf jaar besluit de provincie om het bouwbedrijf een ontwerpopdracht te geven voor de realisatie van de trambaan op de brug. Ten behoeve van de trambaan wordt in het brugdek een elektro-hydraulische brugcontrole-inrichting gebouwd, bestaande uit cilinders en stangen die uitschuiven als de brug dicht en vergrendeld is. Zowel het bouwbedrijf als de provincie zijn van mening dat er door de toevoeging van de trambaan sprake is van een substantiële wijziging en het bouwbedrijf wordt gevraagd om na ontwerp en realisatie het fabrikantschap op zich te nemen.


Niet eens

Het bouwbedrijf heeft een risicobeoordeling volgens EN-ISO 12100 en het voorstel voor risicoreducerende maatregelen opgesteld en stelt deze beschikbaar aan de provincie. Het bouwbedrijf heeft bij de risicoreductie van de bewegingen in het brugdek exact de strategie uit Machinerichtlijn Bijlage I paragraaf 1.1.2 gevolgd. Het stelt voor om de bewegingen in het brugdek deels met vaste afschermingen en deels met beveiligingen (deurbeveiliging) te realiseren. Het onderhoud in het brugdek wordt met vijf personen tegelijkertijd uitgevoerd en er is door de beperkte ruimte geen volledig overzicht. Omdat het onderhoud met een bewegende ‘brugcontrole-inrichting’ moet plaatsvinden, is in het voorstel van het bouwbedrijf ook een vasthoudknop (hold-to-run) toegepast voor iedere medewerker.

De provincie is het niet eens met de gekozen beveiligingsmaatregelen (afschermingen, vasthoudknop) en eist dat het bouwbedrijf de vasthoudknoppen schrapt uit het ontwerp. De provincie wil dat het onderhoud met de bewegende machine gewoon procedureel wordt opgelost. Het bouwbedrijf wil om deze reden het nieuwe fabrikantschap niet op zich nemen en de provincie zegt daarom dat zij dit wel op zich neemt. De provincie wil dat het bouwbedrijf zijn risicobeoordeling wijzigt en de vasthoudknop verandert in een puur procedurele maatregel. De procedurele oplossing bestaat eruit dat de persoon die de bediening doet, toezicht houdt of iedereen die aanwezig is, uit de gevarenzone is.
Het bouwbedrijf gaat na wat tegenstribbelen akkoord, maar laat de provincie een document ondertekenen waarin de provincie verklaart zelf volledig verantwoordelijk te zijn voor eventuele gevolgschade. Na de realisatie wordt er toch niet goed opgelet en raakt een van de medewerkers van het bouwbedrijf zwaargewond en wordt een arm geamputeerd. Uit onderzoek van de Inspectie SZW wordt duidelijk dat het ongeval is gebeurd doordat in plaats van een technische maatregel een procedurele maatregel is toegepast.


Fabrikantschap

“Het bouwbedrijfbegint goed: ze voeren een risico-beoordeling uit en volgen exact de strategie uit Machinerichtlijn Bijlage I voor risicoreductie”, stelt Van Wezel. “Aangezien de provincie die risicoreductie niet wil volgen, doet het bouwbedrijf wat zijn opdrachtgever wil. Het bouwbedrijf is dan wel zo slim (denken ze) om te regelen dat zij dan geen fabrikant meer zijn maar de provincie. Om er dan vervolgens wel aan mee te werken is niet goed, maar er is natuurlijk veel geld mee gemoeid. Vanuit veiligheid snap ik er niks van. Het lijkt erop in deze casus dat de provincie niet goed weet wat het fabrikantschap inhoudt. Als fabrikant moet je een risicobeoordeling doen, de juiste risicoreducerende maatregelen nemen, een technisch dossier opstellen, een gebruikershandleiding opstellen, een EG-Verklaring van Overeenstemming opstellen. Ook al wordt er een document getekend dat de provincie fabrikant is, als alle andere verplichtingen wijzen naar het bouwbedrijf dan blijft het bouwbedrijf de fabrikant. Die heeft dan de meeste dingen gedaan om te komen tot de verplichtingen behorende bij de fabrikant. In deze casus is het dus belangrijk om te weten hoe de zaken geregeld zijn. Heeft de provincie inderdaad het complete pakket overgenomen inclusief Verklaring van Overeenstemming, dan is de provincie fabrikant.”

 

Werkgever

Van Wezel: “Uit het ongevalsonderzoek zal blijken dat het bouwbedrijf als werkgever toch een steek heeft laten vallen, omdat ze immers wisten van de onveilige omstandigheden. Als blijkt dat het bouwbedrijf nog steeds als fabrikant gezien moet worden (ondanks ondertekenen van de provincie dat zij wel fabrikant zullen zijn), dan hebben ze een dubbel probleem. Als fabrikant hebben ze een onveilig product geleverd en als werkgever hebben ze de Arbowet niet gevolgd. “Ik vind het verwerpelijk van de provincie dat ze niet de vereiste veiligheidsmaatregelen willen doorvoeren. Ook verwerpelijk van het bouwbedrijf dat ze toch doorgaan. Als bedrijf moet je wel heel sterk in je schoenen staan om tegen je opdrachtgever en zeker tegen de provincie te zeggen: dan doe ik de opdracht niet. Er staan misschien vier andere bedrijven klaar die het wel zo willen doen. Echter als Inspectie SZW gaan wij niet mee in dit soort overwegingen!”

Dit artikel verscheen eerder in Constructeur (december 2020)